Jan Jonker is Hoogleraar Duurzaam Ondernemerschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Over dat onderwerp schreef hij in totaal 35 boeken en publiceerde hij een groot aantal artikelen. Daarnaast was hij als hoogleraar verbonden aan de universiteiten van Brussel en Toulouse en als gastdocent aan universiteiten en hogescholen in de VS, Denemarken, Australië, Italië, Spanje, Noorwegen, Marokko, Duitsland, Polen etc. Per 1 april 2021 gaat Jonker met emeritaat, maar dat weerhoudt hem er niet van om de noodzaak van een duurzame toekomst te benadrukken. Daarom sprak hij op 1 september jl. de Duurzame Troonrede uit in het kader van Duurzame Dinsdag. IN2 Maas en Waal ging met hem in gesprek.
Waar komt de het idee voor een Duurzame Troonrede vandaan?
“De Duurzame Troonrede is een idee van het bestuur van ‘Duurzame Dinsdag’, een dag waarop duurzame ideeën en initiatieven een podium krijgen in politiek Den Haag. Het kabinet neemt op deze dag de ‘Duurzame Dinsdag-koffer’ in ontvangst met honderden duurzame ideeën en initiatieven uit alle hoeken van de samenleving. De meest duurzame, innoverende en onderscheidende ideeën maken kans op prijzen en de mogelijkheid om het idee een extra impuls te geven.”
Gaan we qua duurzame ontwikkeling alleen te snel, of moet ook onze visie veranderen?
“We roepen al heel lang dat het anders moet maar, ondanks veel plechtige voornemens gebeurt er nog maar weinig. Sinds de eeuwwisseling is het debat weliswaar veranderd, maar de ontwikkelingen blijven achter; de praktijk blijkt weerbarstig. Consumenten blijven kopen, ondernemers blijven te veel bij hun businessmodellen en de politiek slaagt er niet in om de noodzaak van verandering te laten doordringen. Ook de progressieve partijen, die natuur en duurzaamheid voortdurend benadrukken, slagen er niet in om de zure boodschap goed over te brengen. Los van de politiek zullen we ons economische systeem, dat we al sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw in gebruik hebben, moeten gaan veranderen. Dat betekent on der meer dat we ondernemers moeten aanspreken op hun wijze van boekhouden. Die moet zich gaan richten op waardebehoud in plaats van afschrijving.”
Wat moet het bedrijfsleven anders gaan doen om bij te dragen aan duurzaamheidsontwikkeling?
“Het is essentieel dat de diverse branches in het bedrijfsleven, individueel én samen, de materiële kringlopen in ons economische systeem gaan sluiten, want juist die werken contraproductief. De meeste bedrijven werken echter liever met nieuwe dan met gerecyclede grondstoffen. Om die gewoonte te doorbreken zal de overheid nieuwe regelgeving moeten introduceren, waarin zaken als meer recyclen moeten worden vastgelegd. Eerst moet je dan kijken of dat werkt, voordat je gaat handhaven. In die regelgeving zullen we ook de vervuiling meer moeten gaan belasten, ook al zal dat producten duurder maken. Dat zal impopulair zijn bij de kiezer; die gaat immers het gelag betalen doordat de consumentenprijzen zullen stijgen.”
Hoe kunnen specifieke branches als bijvoorbeeld de isolatiebranche effectiviteitsslagen maken?
“Voor industriële branches als de thermische isolatiebranche is de tijd rijp om uit het business-to-business-systeem te treden en met alle bedrijven een effectief duurzaamheidsplan te maken dat zij aan de minister kunnen voorleggen. De industriële sector moet zich daarin véél actiever opstellen en bereid zijn om deal te sluiten met de politiek. Tot nu toe heeft de industrie een enorm potentieel, maar doe er nog te weinig mee. Dat geldt ook voor andere branches, zoals bijvoorbeeld de logistiek. Hun bijdrage moet structureel zijn. Voor nieuw initiatieven heeft de overheid trouwens ook een pot. In ieder geval is het voor het bedrijfsleven noodzakelijk om naar de middellange termijn te kijken en zich niet (meer) te laten leiden door de waan van de dag.”
Hoe moeten ketenpartners gaan samenwerken voor het inrichten van nieuwe businessmodellen?
“De economische ketenpartners zijn nooit gewend geweest om samen aan duurzaamheid te werken. Zij móeten echter samen een opdracht opstellen om een gemeenschappelijke probleem aan te pakken. Dat vereist de wil om er samen uit te komen en de bereidheid om elkaar te honoreren voor ideeën voor effectieve maatregelen. Ze moeten samen zowel de kosten als de opbrengsten willen delen. Dat betekent dat je naar andere businessmodellen toe moet. Daar tegenover staat dat de consument over de gehele linie zal moeten gaan meebetalen, door hogere belastingen en productprijzen. Daardoor hoeven de kosten van verduurzaming niet meer in de productie worden verdisconteerd. Voor het bedrijfsleven geldt dat er gigantische markten liggen te wachten; miljoenen huishoudens zijn immers nog te voorzien van zonnepanelen, windenergie, isolatie en zonneboilers.”
Hoe positief of negatief ben je over een duurzame toekomst?
“Positief is dat veel mensen in beweging komen en dat er veel goede wil is. Ook zie je bij veel bedrijven al groene randjes. Daar redden we het echter niet mee; er zal meer moeten gebeuren. Ik ben positief over onze technische mogelijkheden, maar somber over de collectieve aanpak. Die vereist een transformatie van traditioneel naar progressief denken.”