In gesprek met: Wopke Hoekstra

0
2
© European Union 2023 – European Parliament (CC-BY-4.0)
© European Union 2023 – European Parliament (CC-BY-4.0)

Wopke Hoekstra (1975) is Eurocommissaris voor Klimaat, Net Zero en Schone Groei. Hij studeerde rechten (Leiden) en bedrijfskunde (INSEAD), werkte bij Shell en McKinsey en werd in 2011 senator voor het CDA. Tussen 2017 en 2022 was hij minister van Financiën, daarna minister van Buitenlandse Zaken. Sinds zijn benoeming in Brussel is hij verantwoordelijk voor het Europese klimaatbeleid, de doelstellingen voor 2040 en het versnellen van schone industriële groei. De redactie van Isolatie4All onderzocht de verschillende standpunten van Hoekstra over klimaatambitie, CO2-reductie, samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, renovatie van het gebouwenbestand én de rol van isolatie.

Hoe kijkt Hoekstra naar de Europese klimaatdoelen voor 2040?

Wanneer we door Hoekstra’s beleidsstukken en recente toespraken bladeren, valt één ding meteen op: zijn overtuiging dat Europa grotere stappen moet zetten dan ooit tevoren. De door hem gesteunde 90% CO₂-reductie in 2040 is misschien wel het meest ambitieuze element van zijn portefeuille. Volgens Hoekstra is het geen doel dat uit de lucht komt vallen, maar het logische gevolg van wetenschappelijke inzichten én economische noodzaak. “Wie in 2050 klimaatneutraal wil zijn, kan niet in 2039 pas beginnen,” is een zin die hij meer dan eens gebruikt heeft. Tegelijkertijd pleit hij voor realisme. De reductiedoelen moeten hoog zijn, maar de instrumenten moeten werkbaar blijven voor lidstaten en industrie. Daarom benadrukt hij de waarde van flexibiliteitsmechanismen, zoals internationale emissiekredieten, mits die streng worden gereguleerd. Het doel mag ambitieus zijn, maar het pad ernaartoe moet solide zijn.

© European Commission – Official Portrait
© European Commission – Official Portrait

Is vergroening volgens Hoekstra een bedreiging of een kans voor de economie?

Hoekstra is uitgesproken optimistisch over de rol die schone technologie kan spelen in Europa’s concurrentiekracht. In zijn ogen is de klimaattransitie geen hinderpaal, maar een “moderniseringsgolf”. De EU moet volgens hem koploper worden in de markten van de toekomst: groene waterstof, emissieloze productie, circulaire materialen en klimaatneutrale bouw. Hij kiest nadrukkelijk voor wat hij zelf “schone groei” noemt: de overtuiging dat economische ontwikkeling en klimaatbeleid elkaar versterken wanneer je investeert in innovatie. Zijn portefeuille draagt deze term niet voor niets. Daarbij erkent hij wel dat bedrijven begeleiding nodig hebben om de omslag te maken. De energietransitie is complex, kapitaalintensief en raakt aan internationale concurrentie. Daarom zet hij zwaar in op de Clean Industrial Deal, een programma dat de industrie moet helpen te decarboniseren en tegelijk binnen Europa te houden.

“De industrie heeft recht op voorspelbare regels — dan durven bedrijven te investeren in de Green Deal.”

Wat houdt de Clean Industrial Deal precies in?

De Clean Industrial Deal is het hart van Hoekstra’s industrievisie. Het programma bestaat uit drie strategische pijlers:

  1. Decarbonisatie versnellen.
    De Europese industrie moet toegang krijgen tot betaalbare schone technologie. Denk aan elektrificatie van industriële processen, waterstofclusters, efficiëntere warmte- en koudevoorziening en circulaire productieketens.
  2. Een eerlijk speelveld voor Europese bedrijven.
    Door middel van CO₂-grensheffingen (CBAM) en strengere marktregels wil de EU voorkomen dat duurzame producenten worden weggeconcurreerd door goedkope, vervuilende importen. “Je kunt bedrijven niet vragen om miljarden te investeren in verduurzaming, om ze vervolgens te laten verliezen van partijen die helemaal niets doen,” is een veelzeggende uitspraak van Hoekstra.
  3. Transparantie en betrouwbare informatie.
    Europa werkt aan uniforme methoden om de klimaatvoetafdruk van producten te meten, zodat consumenten én bedrijven precies kunnen zien welke materialen duurzaam zijn. Dit raakt direct aan sectoren zoals isolatie, waar materiaalkeuze en productie-impact steeds zwaarder meewegen.

Hoe ziet Hoekstra de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven?

Waar eerdere generaties beleidsmakers de industrie vooral als ‘probleemsector’ zagen, zoekt Hoekstra actief het partnerschap. Voor hem is het bedrijfsleven de motor van innovatie, werkgelegenheid en technologische vernieuwing. In discussies over de klimaattransitie benadrukt hij dat bedrijven duidelijkheid nodig hebben: voorspelbare regelgeving, stabiele investeringscondities en financiële instrumenten die risico’s verlagen. De overheid moet volgens hem geen afstandelijke scheidsrechter zijn, maar een “partner die meedenkt en meebeweegt, zonder de spelregels los te laten.” Dat betekent overigens niet dat hij terugschrikt voor stevige afspraken. Hij is een voorstander van harde doelen, maar wél in combinatie met middelen om die te bereiken. Zijn aanpak is pragmatisch: hij wil voorkomen dat productie vertrekt naar regio’s met lage klimaatnormen (“carbon leakage”) en zet daarom in op zowel innovatie als bescherming van de Europese industrie.

Hoe kijkt Hoekstra naar de verduurzaming van gebouwen?

Energiegebruik in gebouwen is een van de grootste uitdagingen van Europa. Driekwart van het gebouwenbestand is energie-inefficiënt, en bijna alle bestaande gebouwen moeten vóór 2050 worden gerenoveerd om de klimaatdoelen haalbaar te maken. Hoekstra beschouwt de renovatiegolf als een cruciale pijler in zijn klimaatstrategie. Hij ondersteunt strengere eisen voor energieprestaties, uitbreiding van renovatieprogramma’s en het stimuleren van investeringen in energiebesparing. Hoewel de gebouwensector niet de kern van zijn portefeuille is, loopt de verbinding met zijn takenpakket naadloos: zonder energie-efficiënte gebouwen wordt de Europese klimaatdoelstelling simpelweg niet gehaald.

© European Commission

Welke rol speelt isolatie in zijn klimaatbeleid?

Hoekstra heeft niet vaak expliciet uitspraken gedaan over “isolatie” als afzonderlijk thema — wat logisch is gezien de breedte van zijn portefeuille. Toch speelt isolatie op verschillende niveaus een belangrijke rol in de beleidslijnen waar hij verantwoordelijk voor is. In het kader van sociale rechtvaardigheid ziet Hoekstra isolatie als een van de meest effectieve manieren om energiekosten te verlagen. Via het Social Climate Fund, waarin Nederland €720 miljoen kan inzetten, wordt isolatie expliciet genoemd als maatregel om kwetsbare huishoudens te ondersteunen. Ook in de industrie ziet Hoekstra isolatie als strategisch instrument. In de documenten rondom schone groei en de Clean Industrial Deal wordt energie-efficiëntie genoemd als een kernonderdeel van decarbonisatie. Moderne isolatietechnieken — van procesisolatie tot installatie-optimalisatie — worden gezien als laagdrempelige manieren om CO₂-uitstoot te reduceren en kosten te besparen. Met strengere energieprestatienormen voor gebouwen groeit ook de rol van isolatie. In de EU-strategie om het gebouwenbestand te verbeteren, wordt isolatie steevast genoemd als voorwaarde voor diepgaande renovatie. Kortom: isolatie staat misschien niet bovenaan Hoekstra’s spraakmakende thema’s, maar vormt wel degelijk een rode draad in zijn praktijkgerichte klimaatbeleid.

Hoe kijkt Hoekstra aan tegen de energietransitie?

De energietransitie is niet alleen technisch, maar vooral sociaal. Hoekstra onderstreept dit regelmatig. Klimaatbeleid moet eerlijk zijn — gericht op winst voor iedereen, niet op lasten voor de meest kwetsbaren. Daarom koppelt hij instrumenten zoals ETS2 (het emissiehandelssysteem voor gebouwen en wegtransport) aan sociale beschermingsmechanismen. Het Social Climate Fund moet huishoudens helpen met isolatie, warmtepompen en energiebesparing. Volgens Hoekstra is het simpel: “Zonder sociale rechtvaardigheid is er geen draagvlak, en zonder draagvlak geen transitie.”

Wat is zijn internationale strategie?

Hoekstra ziet Europa als klimaatleider, maar ook als strategische speler. Emissies houden zich niet aan landsgrenzen, dus internationale samenwerking is volgens hem onvermijdelijk.

Hij zet in op:

  • Wereldwijde emissieafspraken,
  • Partnerschappen met opkomende economieën,
  • Versterking van de Europese klimaatdiplomatie.

Zijn doel is dat de EU een voorloper én verbinder blijft: ambitieus waar het kan, pragmatisch waar het moet.

Wopke Hoekstra een visionair pragmatist

Wopke Hoekstra’s klimaatbeleid valt te typeren als visionair én nuchter. Hij kiest voor hoge doelen, maar koppelt die altijd aan uitvoerbaarheid. Hij ziet industrie niet als remmende factor, maar als partner. En hoewel hij isolatie niet tot een eigen beleidsdossier heeft gemaakt, komt het terug in vrijwel elke pijler van zijn strategie als een van de meest effectieve, betaalbare en praktische instrumenten die Europa heeft.

Een duurzame toekomst vraagt om duidelijke koers, innovatieve industrie en sociale rechtvaardigheid — en Hoekstra laat zien dat die werelden dichter bij elkaar liggen dan vaak gedacht wordt.

Tekst: Loet van Bergen Foto’s: European Commission