Hans Koole is sinds 2014 onafhankelijk voorzitter van VIB. We vroegen Hans om een terugblik op het afgelopen jaar, een blik op de toekomst en de ontwikkelingen binnen de isolatiebranche.
1. Hoe is het gesteld met de zichtbaarheid van de branche?
Het is een van mijn speerpunten geweest om technische isolatie en de branche bij steeds meer partijen goed voor het voetlicht te krijgen. We hebben een goede toegevoegde waarde te bieden binnen de uitdagingen waar we als maatschappij voor staan met betrekking tot de energietransitie. Goede isolatie is het laaghangende fruit waar snel rendement mee te behalen is. Dat inzicht is inmiddels doorgedrongen bij industrie en overheid. Zo is het nu ook voor grote bedrijven verplicht gesteld om alle maatregelen te nemen voor goed isolatiewerk. Daar is al veel mee gewonnen.
2. De energietransitie… welke rol ziet u daarin voor de isolatiebranche weggelegd?
Het is een groot goed dat de grote bedrijven nu ook oog beginnen te krijgen voor goede isolatie en de besparingen die daarmee te behalen zijn. Maar er is nog veel lobbywerk te verrichten om een daadwerkelijke omslag te bereiken. Om daadwerkelijk de transitie te kunnen maken moeten we samen aan de bak. Goede isolatie en gedegen isolatie onderhoud zouden integraal onderdeel moeten uitmaken van projecten binnen de industrie en utiliteitsbouw. We zouden dan ook al bij de start van bouw- en onderhoudsprojecten betrokken moeten worden, zodat er vooraf al nagedacht wordt over isolatie en over de beste implementatie ervan en niet pas achteraf, zoals dat tot op heden nog vaak het geval is.
3. Hoe kan die toegevoegde waarde het best bekend worden bij alle ketenpartners?
De richtlijnen die zijn opgesteld, zoals de CINI norm en de ISSO 64 spelen daar een belangrijke rol in. De verplichting opleggen om te werken volgens deze richtlijnen kunnen we niet, dat is aan de overheid. Maar we werken er als VIB hard aan dat het steeds meer vanzelfsprekend wordt om conform deze richtlijnen de werkzaamheden uit te voeren en dat gebeurt ook steeds vaker. Als steeds meer partijen de richtlijnen meenemen in hun werkzaamheden, dan wordt de kwaliteit steeds beter geborgd. Daar is meer zichtbaarheid en samenwerking met partijen rond de isolatiesector voor nodig.
4. Samenwerking tussen ketenpartners is belangrijk zegt u. Hoe zit dat met de samenwerking tussen isolatiebedrijven onderling?
Gezien de uitdagingen waar we voor staan met de huidige krapte op de arbeidsmarkt is samenwerking van levensbelang. Er moet iets gebeuren, andere wegen worden gezocht om aan het benodigde personeel te komen. Zo hebben we een isolatie opleiding voor het regulier onderwijs, de uitvoeringslocatie mist helaas nog, daar zijn we via het opleidingsfonds nog mee bezig. We richten ons ook op andere doelgroepen, bijvoorbeeld ex-gedetineerden, die we opleiden en onder goede begeleiding werk in de isolatie aanbieden. Om klaar te zijn voor het werk dat er ligt en in de toekomst naar ons toekomt moeten we samen aan de bak, in de regio’s en ook op landelijk niveau. Als ieder op zich het wiel blijft uitvinden en ad hoc zaken oppakt, dan komen we er niet. Het is veel (kosten)effectiever om hier samen in op te trekken.
5. De toekomst?
Die ziet er qua kansen goed uit. De verduurzaming biedt kansen voor de sector, maar ook daar moeten we samen mee aan de gang. Het verhaal van het belang van goede isolatie moet verteld blijven worden. Dat, én een nauwere samenwerking onderling versterkt onze positie en zorgt ervoor dat de kansen die er liggen ook opgepakt kunnen worden.